Nieuwsberichten

Nieuws uit Brussel 04.05.2017

Schauvliege laat opening voor steun pluimveehouders

In de wekelijkse commissie landbouw, visserij en plattelandsontwikkeling in het Vlaams Parlement stonden gisteren twee vragen om uitleg, gericht aan de minister, op de agenda. De minister werd gevraagd naar de gevolgen van de nachtvorst van 19 op 20 april voor de Vlaamse fruitteelt en naar de financiële implicaties van de ophokplicht voor de houders van kippen met vrije uitloop. Aansluitend was er nog een gedachtewisseling samen met het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).

Omdat er in de laatste weken van maart en de eerste weken van april geen nieuwe besmettingen met het H5N8-vogelgriepvirus meer vastgesteld werden in ons land en in een straal van 250 km daarrond, besliste federaal minister van landbouw Borsus in samenspraak met het Federaal Voedselagentschap (FAVV) om de ophokplicht ook voor professionele pluimveehouders op te heffen vanaf 20 april.

De bijkomende preventieve maatregelen om de vogelgriep een halt toe te roepen werden in november 2016 ingevoerd. In de praktijk moesten alle pluimveehouders hun dieren binnenhouden. Gevolgen waren er vooral voor pluimveehouders die kippen in vrije uitloop hebben. De eieren van die kippen mochten door de duur van de ophokplichtperiode niet meer als van “vrije uitloop” gecategoriseerd worden en moesten dus goedkoper aangeboden worden aan de afnemers.

Wat met de financiële implicaties?

In de commissie landbouw van gisteren vroeg ik de minister naar de financiële implicaties van die maatregel en of getroffen pluimveehouders geen enkele mogelijkheid hebben om hun geleden schade te verhalen. De minister zei dat het inschatten van de schade heel moeilijk is omdat daarvoor bedrijfstechnische en boekhoudkundige gegevens van individuele bedrijven nodig zijn, iets waar zij geen toegang toe heeft.

Op de vraag of de geleden schade kan gecompenseerd worden was de minister eerder vaag: “Tot op heden heeft geen enkele sectororganisatie of individuele pluimveehouder een concrete vraag voor compensatie gesteld of een economisch schadedossier ingediend. De Europese Commissie beschikt in theorie over de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden uitzonderlijk crisissteun vrij te maken die dan door de lidstaten mee kan worden gefinancierd,” aldus minister Schauvliege.

Ik stel alleen vast dat die opportuniteit weinig of zelfs niet gekend is bij de individuele sectorleden. In die zin is het niet moeilijk dat er nog geen schadedossiers werden ingediend. Toch verneem ik uit bronnen binnen de sector dat de vraag naar compensatie nog niet gesteld werd. Voor pluimveehouders die toch een schadedossier wensen in te dienen, maar niet op de hoogte waren van die mogelijkheid, roep ik de minister dan ook op om te communiceren waar, hoe en voor welke datum individuele pluimveehouders hun economisch schadedossier kunnen indienen.

Het allerbelangrijkste voor de sector is dat er gekeken wordt om gelijkaardige situaties in de toekomst anders te kunnen aanpakken. De minister had daar alvast geen slecht nieuws: “We hebben Eurocommissaris Hogan kunnen bewegen om een opening te laten om te onderzoeken of er in de toekomst eventueel kan worden bijgestuurd.”

Voor specifieke vragen over schadedossiers, kan contact opgenomen worden met het kabinet Schauvliege: kabinet.schauvliege@vlaanderen.be.

Nachtvorst een landbouwramp?

In de nacht van 19 op 20 april vroor het gedurende één nacht de stenen uit de grond. In het Haspengouw vroor het uiteindelijk tot min vier graden onder nul. Die nachtvorst was zeer nefast voor de bloesems van fruitbomen en wijnstokken in de streek. Zo zou haast al het fruit onder anderhalve meter hoog kapotgevroren zijn en lijkt het er op dat ongeveer 50 procent van de druivenoogst verloren is gegaan tijdens de nachtvorst.

Al snel kwam de vraag of er in een dergelijke situatie geen sprake is van een landbouwramp en er dus beroep zou kunnen gedaan worden op het landbouwrampenfonds. Die vraag werd ook aan de minister gesteld die in haar antwoord verwees naar de officiële criteria om dat te bepalen. Om erkend te worden als landbouwramp, moet het KMI eerst onderzoeken of er sprake is van een uitzonderlijk karakter van het natuurfenomeen. Die vraag werd door het departement landbouw reeds gevraagd aan het KMI, die dat zal onderzoeken. Op of rond 19 mei wordt daarover een beslissing verwacht.

Indien een erkenning als landbouwramp niet mogelijk is, zal de minister plan B in gang steken. Dat komt er op neer dat ze – samen met andere getroffen landen – zal aankloppen bij de Europese instanties voor een eventuele tussenkomst.

De verslagen van de commissie landbouw dd. 3 mei kunnen hier nagelezen en herbekeken worden: https://www.vlaamsparlement.be/commissies/commissievergaderingen/1128616