Nieuwsberichten

Nieuws uit Brussel 04.11.2020

Pensioenrechten zelfstandigen en werknemers vanaf 2021 gelijk

Op vrijdag 30 oktober heeft de Ministerraad drie positieve maatregelen die de levenskwaliteit van zelfstandigen zullen verbeteren goedgekeurd. Zij hebben betrekking op de verlenging van het vaderschaps- en geboorteverlof, de afschaffing van de coëfficiënt die de pensioenen verlaagt en de verhoging van de bedragen van het minimumpensioen.

De COVID-crisis heeft de afgelopen maanden ernstige gevolgen gehad voor de levensomstandigheden van de zelfstandigen. Er zijn al verschillende steunmaatregelen genomen en deze zullen worden voortgezet. Ze zijn bedoeld om de economische en sociale gevolgen van de gedeeltelijke lockdown, die nodig is ter bestrijding van de epidemie, te beperken.

Maar tegelijkertijd blijft Open Vld inzetten voor de verbetering van het statuut van deze categorie werknemers. Ze zijn immers van vitaal belang voor de creatie van toegevoegde waarde in ons land.

In dit kader werden vrijdag drie positieve maatregelen goedgekeurd door de federale regering, als onderdeel van de programmawet 2021, die binnenkort in het parlement zal worden ingediend.

De eerste maatregel betreft het vaderschaps- en geboorteverlof. Het wordt toegekend aan zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten die hun beroepsactiviteit tijdelijk onderbreken bij de geboorte van een kind waarmee zij door afstamming of co-ouderschap verwant zijn. Dit verlof, dat sinds mei 2019 van toepassing is, geeft momenteel recht op een vergoeding van 83,26 euro per dag voor maximaal 10 dagen arbeidsonderbreking, of op een vergoeding voor maximaal 8 dagen arbeidsonderbreking, aangevuld met een eenmalige premie van 135 euro ter compensatie van de kosten die worden gemaakt in het kader van een erkend systeem van huishoudelijke hulp (dienstencheques).

Dit verlof zal vanaf 1 januari 2021 worden verhoogd van 10 dagen (of 20 halve dagen) tot 15 dagen (of 30 halve dagen). In januari 2023 worden deze 15 dagen opnieuw verhoogd tot 20 dagen (of 40 halve dagen).

De tweede maatregel die deze vrijdag in het kader van de programmawet is goedgekeurd, is de verhoging van het minimumpensioen voor zelfstandigen. Op 1 januari 2021 worden de huidige bedragen met 2,65% verhoogd. Het minimumbedrag voor een volledige loopbaan zal dus stijgen van € 1.291,69 tot € 1.325,92 voor een alleenstaande en van € 1.614,10 tot € 1.656,88 voor een gezinshoofd. Deze bedragen zullen tussen nu en het einde van de legislatuur, in 2024, geleidelijk blijven stijgen.

De derde positieve maatregel, betreft de afschaffing van de correctiecoëfficiënt voor pensioenen voor zelfstandigen. Deze coëfficiënt hield in dat het pensioen van deze werknemers tot nu toe werd berekend op basis van een coëfficiënt van 69% van hun inkomen, met een verschil van 31% ten opzichte van dat inkomen. Op 1 januari 2021 wordt deze coëfficiënt voor elk loopbaanjaar na 31 december 2020 afgeschaft voor de rustpensioenen (maar ook voor de overlevingspensioenen of de overgangsuitkeringen), ten vroegste met ingang van 1 januari 2022.

Dankzij deze hervorming zal bijvoorbeeld een zelfstandige met een jaarlijks inkomen van 30.000 euro genieten van 127,35 euro aan extra pensioenrechten per jaar. Of, voor een volledige carrière, een bonus die uiteindelijk kan oplopen tot 5.730,75 euro per jaar, nog steeds in het geval van een volledige carrière van 45 jaar. Deze berekening is het resultaat van een studie van het beheerscomité, gebaseerd op de inkomsten van 2019.