Nieuwsberichten

Nieuws uit Brussel 11.02.2016

Opiniestuk: Dagen zonder vlees

‘Dagen zonder vlees’ en ‘Boeren zonder vrees’ zijn geen valse vrienden

Met het begin van de vasten werd gisteren ook de veertigdaagse campagne ‘Dagen Zonder Vlees’ opgestart. Het initiatief is inmiddels aan zijn vijfde editie toe en groeit jaar na jaar in aantal deelnemers en onrechtstreeks ook in media-aandacht. Toch ligt de campagne dit jaar een stukje gevoeliger bij rundvee- en varkenshouders dan anders, omdat uitgerekend hun sectoren zeer sterk worden getroffen door een structurele crisis.

Zoals elke actor zijn rol moet spelen in een verhaal als dit, lijkt het toch alsof het een ‘voor of tegen’-discours geworden is. Maar nog meer dan ooit moet ingezien worden dat het één het andere niet uitsluit en zelfs niet wezenlijk beïnvloedt. Sta me toe om een genuanceerde kijk te hebben op de relevantie van enerzijds de campagne ‘Dagen zonder vlees’ en anderzijds de alarmerende reacties uit de hoek van de landbouwers.

Zowel Boerenbondvoorzitter Sonja De Becker als Algemeen Boerensyndicaat-voorzitter Hendrik Vandamme uitten hun schrik over de ongenuanceerde argumenten die op het brede publiek losgelaten worden. Volgens De Becker houden heel wat argumenten totaal geen rekening met de meest recente gegevens of met de Vlaamse situatie en plaatsen die de Vlaamse landbouw onterecht in een kwalijk daglicht. Ze voegt er dan ook een belangrijke uitnodiging aan toe voor Alexia Leysen, initiatiefneemster van ‘Dagen zonder vlees’, om volgend jaar samen de correcte Vlaamse situatie in kaart te brengen en een positief verhaal uit te sturen. Ze zet zelf de deur op een kier voor deelnemers van Boerenbond als het discours correct verloopt.

Gelijklopende doelstelling

Op Vlaams en Europees niveau wordt al enige tijd gezocht naar een oplossing voor de crisis waar de Europese varkens- en rundveehouderijen mee geconfronteerd worden. Vlees wordt nog steeds onder de productiekostprijs verkocht, de landbouwer heeft geen onderhandelingsmarge en wordt geconfronteerd met een boycot op zijn producten van één van de grootste afnemers (Rusland). Conclusie: er is te veel vlees.

De ‘Dagen zonder vlees’-campagne wisselde dit jaar het geweer van schouder, waarbij men het in elk interview heeft over minder vlees eten en bewuster omgaan met vlees eten. Die verandering in het discours is dan ook zeer cruciaal. Minder, maar kwaliteitsvollere vleesconsumptie past perfect in dat plaatje. Laat dat uitgangspunt nu juist hetgene zijn waar de laatste maanden steeds vaker over gesproken wordt, zowel in de media, als in parlementen en op internationale fora.

In het Vlaams Parlement liet ik al het ballonnetje op van een warme sanering op Europees niveau in de varkenssector; een idee van het Algemeen Boerensyndicaat. Het uiteindelijke resultaat zal een afbouw van de Europese vleesproductie en een toename van de kwaliteit zijn. Wie die redenering verder trekt, zal minder Europees vlees in de rekken en een eerlijkere prijs voor de landbouwer zien.

Zelfs de VLAM, die gefinancierd wordt door de landbouwsector zelf en dat mensen van de twee landbouworganisaties als voorzitter en ondervoorzitter heeft, verwerkt al sinds enkele jaren dezelfde boodschap in haar spotjes op tv: een matig vleesgebruik is aangewezen. De redenering is tweedelig: enerzijds gaat het over een gebalanceerd dieet en anderzijds zijn nicheproducten doorgaans duurder en verzekeren ze de vleesproducenten van een unique selling position, die hen niet noodzakelijk minder, maar zelfs meer kan opbrengen.

Durf een koe een koe te noemen

Het is volgens mij belangrijk om begrip te hebben voor mensen die eens 40 dagen iets anders willen proberen, hun horizonten willen verleggen en kritisch willen zijn over hun eigen consumptiegedrag. We leven tenslotte in een vrije samenleving, waar iedereen doet en laat wat hij of zij wil. Dat een dalend gebruik aan (rood) vlees ook klimatologische voordelen kan opleveren is dan meteen mooi meegenomen, maar je moet dan ook meteen een koe een koe durven noemen. Er zijn alternatieve plantaardige teelten – daarom niet in onze regio – die een minstens even grote impact op het milieu hebben.

En daar wil ik nog een belangrijke kanttekening bij maken. Wat jammer is aan de ‘Dagen zonder vlees’ is dat de focus enkel gelegd wordt op de consumptie van vlees (en vis). Andere voor het milieu nefaste consumptiegewoonten zoals een overdadig gebruik van vetten, suikers, alcohol en de voedselverspilling van plantaardige producten komen in dit discours niet aan bod. Het creëert een gevoel van stigmatisering bij landbouwers, wat niet op zijn plaats is, maar die meteen ook verklaart waarom zij zo weinig begrip hebben voor ‘Dagen zonder vlees’.

Geen valse vrienden

‘Dagen zonder vlees’ legt de vinger op een zere wonde: de structureel overmatige consumptie van vlees in een welvaartstaat. Het initiatief heeft dan ook zeker zijn bestaansrecht, weliswaar om te sensibiliseren voor een gezond voedingspatroon, maar niet tegen de landbouw. Die landbouw staat immers zelf voor een grote uitdaging: het herdenken van de vleesproductie. Dat kan in de toekomst wellicht met minder, maar kwaliteitsvollere producten die een grotere meerwaarde opleveren aan de boer. Waarom zouden de boeren dan schrik hebben van ‘Dagen zonder vlees’ en omgekeerd? Neen, ‘Dagen zonder vlees’ en ‘Boeren zonder vrees’ zijn echt geen valse vrienden.